blijf op de hoogte!

blijf op de hoogte!

Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief

Madeira: Zo mooi heb je het eiland nog nooit gezien

Madeira wordt bloemeneiland genoemd. En ietwat oubollig. Ik ga kijken of het terecht is. Al snel tref ik de ongekend ruige kant aan.

Lees verder

Ruig Madeira

Bergen van meer dan 1.800 meter. Kleine bergdorpjes waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan. Dit moet ruig Madeira zijn. Het is een kant van het eiland die simpel te ontdekken is. In je eentje.

Een huurauto en een kaart. Meer heb ik niet nodig op Madeira. Ik ga rijden langs de kust. Als een toerist, dus rustig aan en voornamelijk over achterafwegen. Met her en der een fotostop. Al is het opletten geblazen. Sommige bergwegen zijn erg smal. En steil.
 
De motor heeft het moeilijk aan zijn geloei te horen. Dan zou ik het helemaal zwaar hebben. Dorpje na dorpje komt voorbij, vaak idyllisch gelegen op een heuvel bij de zee. Dit is anders Portugal.
 
De weg volgt de heuvels en ik volg de weg. Benieuwd wat ik na de volgende bocht tegen kom. Een heerlijke manier om zo te reizen.

Een uitkijkpunt tijdens het wandelen. ©Corno van den Berg

Grutas de Sào Vicente

Ik voel me een soort ontdekkingsreiziger, alleen heel anders dan Columbus ruim 500 jaar geleden. Ook ik wil weten hoe dit eiland is ontstaan. Dus is een stop bij de Grutas de Sào Vicente in het noorden verplicht.
 
In de diverse grotten en het bijbehorende Vulkaancentrum kun je het roerige verleden van Madeira goed zien. Bij de diverse uitbarstingen rolde de hete lava over het landschap. Het koelde aan de oppervlakte snel af en stolde. Zo ontstonden ‘lavatubes’, vreemde gangen door de bodem, waar je door heen kunt lopen.
 
Weer in de buitenlucht kijk ik om me heen. En zie dezelfde krachten in de rotsen, lavastromen lopen soms verticaal de lucht in. Een deel is geërodeerd, door regen en wind. Ik voel me klein bij zoveel kracht van Moeder Aarde.
 
En om de ontstaansgeschiedenis nog beter te begrijpen reis ik af naar het hart van het eiland. Al moest ik wel eerst kijken of vandaag geen bewolkte dag zou worden. Dan zou ik voor niets gaan.

Pico de Areeiro naar Pico Ruivo

Dit is het pad van Pico de Areeiro naar Pico Ruivo, het hoogste punt op het eiland met 1.862 meter. De zon maakt de klim extra prettig, al waait het stevig. Even sta ik stil bij het uitzicht.

De ruige bergen van Madeira. ©Corno van den Berg

De grote brand van een paar jaar geleden geeft veel bomen een sinister zwart uiterlijk. En kaal, waardoor het silhouetten in een wereld van rotsen zijn geworden. Verder groeit hier niets meer. De piek zelf is niet bijzonder, maar hij wordt omringd door de vreemdst ogende rotsformaties.
 
Langzaam verdwijnt het zicht, de wind was al een voorbode. Wolken vallen als een deken over het landschap. De eerste zijn wit, de daaropvolgende grijs. Alles past bij dit onaardse landschap.

The Deserted Islands

De beroemde 'watervalweg' op Madeira. ©Corno van den Berg

Mijn blik valt over zowel Noord- als Zuid-Madeira. Witte dorpjes liggen als postzegels in het groene golvende landschap. Daarachter ligt de opvallend blauwe Atlantische Oceaan. Ik zie ook The Deserted Islands, een groep verlaten eilandjes voor de kust van Madeira.

Madeira heeft de afgelopen jaren een transformatie ondergaan. De afgelopen decennia zijn met geld van de Europese Commissie talloze tunnels aangelegd, waardoor het tot dan toe moeilijk bereikbare noorden en westen werd ontsloten.
 
En dus raast het meeste verkeer voort over deze vierbaanswegen. Ik pak de rustige oude wegen wel. En ik kom soms op een doodlopende weg uit. Heerlijk.

De laatste stop van de dag is Fajã dos Padres. Deze kleine lodge is alleen per kabelbaan bereikbaar. En het tochtje naar deze rustiek gelegen wijnproducent is niet voor mensen die bang zijn uitgevallen. Ik geniet van het uitzicht over de kust, de wijnvelden en de zee.

Ik merk dat ‘ruig en rust’ heel goed samen gaan op een dag.

Geen huizen, wegen, niets. De eigenaresse heeft me uitgenodigd voor het uitgebreide diner. Ik doe mijn schoenen uit en merk dat ‘ruig en rust’ heel goed samen gaan op een dag.

Ontdek Porto Santo

Bij diverse strandverkiezingen komt Porto Santo als één van de parels van Europa tevoorschijn. Al kennen weinigen het. In tegenstelling tot Madeira heeft dit eilandje ten oosten van het moedereiland wel een natuurlijk strand. En een interessante link met Columbus.

Mijn voeten zakken weg in het fijne zand. Ik slenter langs het negen kilometer lange gouden strand van Porto Santo. Zo moet Christoffel Columbus hier ook hebben gelopen, lang geleden. Dromend over onbekende bestemmingen, wat ik ook wel eens doe.
 
De geschriften verhalen over zijn leven. Columbus leefde hier twee jaar. En voordat hij aan zijn inmiddels wereldberoemde ontdekkingstochten begon. Zijn geest is nog te vinden in het huis waar hij woonde, dat tegenwoordig een museum is.

Een Jeep Tour. ©Corno van den Berg

Al snel blijkt dat er opvallend weinig bekend is over één van de grootste ontdekkingsreizigers ooit. Het is een man omgeven met raadsels, ook nu nog. Was hij de eerste die Amerika ontdekte of waren de Vikingen hem voor? Hoe zag hij er uit? Hoe kwam hij op het idee om te gaan reizen?

Wandelend over het goudgele strand denk ik na over de diverse legendes die hier de ronde doen. Dat hij over het strand van Porto Santo liep en drijfhout zag liggen. Of dat hij grote zaden zag liggen. Van boomsoorten die hij niet kende. En die moesten toch ergens vandaan komen, dit was het meest westelijke puntje van Europa destijds. Zijn nieuwsgierigheid was gewekt …

Een van de stranden van Porto Santo. ©Corno van den Berg

In de duinen loop ik langs talloze schelpen. Maar het zijn fossielen. Ze vertellen een ander verleden van Porto Santo. De zeebodem is hier veel vlakker dan bij Madeira bijvoorbeeld, waar de zeebodem steil naar beneden loopt. Door de vlakke bodem groeide hier zo’n 50 miljoen jaar veel koraal voor de kust. 

Wat door de jaren heen is vergaan. En tot fijn zand verworden. Iets waar toeristen dol op zijn. Madeira heeft officieel geen stranden, maar de overheid laat tegenwoordig zand invliegen voor een klein aantal kunstmatige strandjes.

Jeepsafari

De jeep lijkt wat ‘over the top’. Zandpaden zijn er amper, de ‘bergen’ zijn net 400 meter hoog. Maar in de uithoeken van het eiland is het wel handig om bijvoorbeeld de rand van de rotsen te bereiken. Gids Maikel stuurt er lustig op los.

Relaxen aan de kust van Madeira. ©Corno van den Berg

Hij is verliefd op zijn eiland en iedereen mag het weten. Hij vertelt maar wat graag over de bezienswaardigheden, van de fraaie traditionele windmolens tot het saaie benzinestation. De enige op het eiland. Zijn passie is heerlijk om te ervaren.

Porto Santo is nog relatief onontdekt. Op het eiland van 14 bij 8 km leven zo’n 5.000 mensen. Die veelal in een gemoedelijke sfeer met elkaar leven. Iedereen kent iedereen. Al zijn er grootse plannen. Ik sta in een duinenrij, een verlaten deel van het strand. Hier heeft de trots van Portugal, Christiano Ronaldo, zijn zinnen op gezet.

Ronaldo is geboren in Santo António, de grootste wijk van Funchal. De eerste club waar hij speelde was Andorinha. De stervoetballer van Real Madrid heeft plannen om hier een luxueus hotel neer zetten. In zijn jeugd kwam hij vaak in Porto Santo. En hij waardeert de rust en ruimte van het eiland. En als vaardig strandvoetballer kent hij de potentie van het fijne zand.

De rust van Porto Santo. ©Corno van den Berg

Als ik rondloop zie ik in de verte Madeira liggen. Het ligt op zo’n 52 kilometer. Porto Santo treedt langzaam uit de schaduw van zijn grote broer. Zeker bij zonliefhebbers. Het eiland is de moeite waard om te ontdekken. Al zijn de tijden sinds Columbus erg veranderd. Tegenwoordig is het eenvoudig met de veerboot te bereiken. En met het vliegtuig zelfs vanuit de gehele wereld. 

Nog even denk ik aan Columbus zijn tijd, die wel heel anders was. Maar ook toen moet het wel extreem boeiend zijn geweest. En als Ronaldo zijn plannen door zet, breekt er een nieuwe tijd aan voor de inwoners van Porto Santo. Die ook wel boeiend zal zijn.

Poncha, espada en wijn

De keuken van Madeira is bijzonder. Met vissoorten die je niet kent. Of drankjes die bijna verdrinken in alcohol. Een zoektocht naar de culinaire geneugten van het eiland.

Een sfeervol wijnhuis. ©Corno van den Berg

‘Een glaasje Madeira, my dear’. Het galmt door mijn hoofd. Waarom ik de hitsingle uit 1966 van Ted de Braak ken, weet ik ook niet. Het was toch echt uit de tijd dat ik nog niet was geboren.
 
En ik wist lange tijd niet wat Madeira was. Ja, een eiland, maar het drankje kende ik niet. Pas later leerde ik dat het een likeurwijn is. Die graag (en ook succesvol) met de grote jongens meedoet, zoals blijkt op een rondleiding langs Blandy’s, het beroemde wijnhuis. Dat precies 200 jaar bestaat.

Ik kijk om me heen, ik denk dat de andere bezoekers het liedje van de ‘Zingende snor’ ook wel kennen. Of er zelfs nog op hebben gedanst. De gids komt aanlopen. En begint direct met het ‘probleem’.

Alles over druiven

,,Je proeft vaak een wijn en denkt: lekker of niet. Maar Madeira-wijn moet je leren drinken. Met verse sushi bijvoorbeeld. Of een salade met fruit.” Hmm, dat zijn combinaties die ik nog niet vaak heb gehoord.
 
,,Of bij het dessert, bij extra donkere chocoladepudding,” voegt ze toe. ,,Het is een echte likeurwijn en dus moet je hem niet vergelijken met ‘gewone’ wijnen.”
 
Ze heeft gelijk. Deze wijn is anders, blijkt al snel. Het klimaat van Madeira is goed voor druivensoorten als ‘malmsey’ bijvoorbeeld. En de wijn wordt niet gerijpt in koele kelders, maar juist op warme zolders. En hij heeft 19 procent alcohol, normaal gesproken is dat hier tussen de 12 en 14 procent.

De verschillende smaken rollen over mijn tong. De sushi en salade denk ik er bij.

De fles kan overigens opvallend lang open blijven. Sterker nog, vaak wordt hij dan iets beter. Zoals altijd bij deze rondleidingen, heb je afsluitend een proeverij. De verschillende smaken rollen over mijn tong. De sushi en salade denk ik er bij.

Lelijk, ja. Espada, zo heet hij. Een ongekend lelijke vis, die in de wateren rond Madeira voorkomt. Ik zie er tientallen liggen op de markt van Funchal. Ruim een meter lang. Gitzwart, ongekend grote tanden en immense glazige ogen. Dit dier leeft op twee kilometer diepte, vandaar de grote ogen.

En het is er aardedonker, dus zijn grote tanden handig als je wat eetbaars tegen komt. Het oogt allemaal weinig appetijtelijk, eerder spuuglelijk. En echt watertanden ga ik er niet van. Logisch dat dit één van de meest beroemde delicatessen van Madeira is, toch?

Een diepzeevis; de espada op Madeira. ©Corno van den Berg

De transformatie is wonderlijk. De marktkooplui maken de vers gevangen dieren voor mijn neus schoon. En ik zie hoe hij in enkele minuten van zwart naar wit verandert. Al is het wel een grote klus. En moet je er handig in zijn, dat is duidelijk. 

Met een soort staalborstel wordt de huid verwijderd en komt het spierwitte vlees tevoorschijn. Als ik het later proef, met gebakken banaan, ben ik zijn uiterlijk zo vergeten. Zo boterzacht, zo verrassend anders. 

Santana

Ik maak een stop bij Santana, waar de karakteristieke huisjes staan die hier ooit overal te vinden waren. en ook hier weer veel bloemen.

Traditionele huisjes in Santana op Madeira. ©Corno van den Berg

Het zou een likeurtje zijn, maar ook een ‘klap voor je kop’. Dat maakt nieuwsgierig. Poncha is een buitengewoon populair drankje bij de lokale bevolking. De bewoners drinken het na een dag hard werken, bij een emotionele voetbalwedstrijd, om de zorgen te vergeten, of bij wat dan ook.

Ik loop een barretje in en bestel er een. Na een dag wandelen heb ik wel iets lekkers verdiend. De barman knikt. Hij perst wat citroenen en sinaasappels uit, gooit er een flinke klont honing door heen en begint als een dolle te roeren. Het aroma is sterk, maar zacht.

De barman kijkt naar me en lacht. Hij pakt de fles rum van suikerriet. Met 40% alcohol. En draait zich om, zodat ik niet kan zien hoeveel hij er in doet. Maar mijn smaakpapillen merken het gelukkig wel. En snel ook. Dit is veel te zwaar voor een likeur. De prijs voor zo’n fikse boost voor lichaam en geest is slechts € 1,50. Je kunt hier dronken worden voor een paar euro.

De rijkdom van de zee

Watervallen die in zee eindigen. Dolfijnen die met je mee zwemmen. Natuurlijke zwembaden van lava. De zee hoort bij Madeira. En die moet je ervaren, intensief.

De zonsondergang op zich is al prachtig. Een rode gloed rond de felgele cirkel, met op de achtergrond de kabbelende zee. Maar ik sta bij één van de vele watervallen hier. En deze eindigt kletterend in de zee.
 
Verderop is er nog één. Het water zorgt voor algengroei, waardoor veel rotsen groen zijn. Ik ga op een rots zitten en geniet van het laatste daglicht. In mijn eentje. Op mijn gemak.

Sommige delen van Madeira zijn opvallend ruig. ©Corno van den Berg

De grillige kust laat zich het best zien vanaf een schip. Dus moet ik hier het water op. Dit kan bij de populaire dolfijnenexcursie, maar ook per zeilboot, catamaran en zelfs in een replica van de boot van Columbus, de Santa Maria. Varend valt me vooral Cabo Girão op. Dit is met 589 meter de hoogste klif van Madeira. Ik heb er een aantal uren eerder bovenop gestaan, maar vind het vanaf de zee toch indrukwekkender. En met welk schip je ook komt aanvaren, je wordt gekleineerd.

Walvissen en dolfijnen

De zee geeft leven, waaronder vis. Maar het is ook het leefgebied van talloze soorten walvissen en dolfijnen, waarbij je een grote kans hebt deze dieren in de ogen te kijken. Ik ga voorop de boot zitten, in de hoop dat dolfijnen voor de boeg uit gaan zwemmen. De familie Flipper laat zich al snel zien. En diverse dieren varen maar wat graag mee met de boot. 

Maar een foto maken is een opgave. De zee vastleggen is geen probleem daarentegen, ik heb inmiddels genoeg foto’s van water. Voor de springende dolfijnen ben ik elke keer net een seconde te laat. Dus ik stop er maar mee en kijk simpelweg naar deze waterkunstenaars. Die ook geregeld naar ons kijken van onder water. Wat zou er door het hoofd van deze slimme dieren gaan? 

Dolfijnen spottten bij Madeira. ©Corno van den Berg

Madeira is synoniem voor zon, zee en strand. Dus moet je eigenlijk ook het water in. Het water is heerlijk rustig. Af en toe valt een golf over de rotsen en wordt het zwembad bijgevuld. Dit zijn natuurlijke zwembaden, die je met name in het noorden kunt vinden.

Madeira heeft talloze beschutte baaitjes tussen de vreemde lavarotsen, waar je dus geen last hebt van de stroming. Het is een bijzonder alternatief, want het eiland heeft van nature geen goudgele stranden. Wel lavastranden, met zwart zand of stenen. De keuze is aan jou. 

Er is geen ontkomen aan. Alles draait hier om water, waarbij de zee de hoofdrol speelt. Zelfs bij het vele water op het land, want wolken laten veelal pas hun lading los als ze de bergen van Madeira ontmoeten. Alsof ze weten hoe waardevol de druppels voor de mens zijn.

Wandel langs oude levadas

Levadas zijn irrigatiekanalen, sommigen stammen al uit de 15e eeuw. Ze brengen water van het natte noorden naar het droge zuiden. Het zijn ideale wandelpaden.

Een waterval valt over het pad. Een deel wordt opgevangen en via de levada afgevoerd. Instinctief probeer ik de druppels te voorkomen. Maar enkele grote vallen op mijn gezicht. Het is een verfrissende prijs die ik moet betalen voor mijn speurtocht naar deze kanalen. Ik ben vroeg op pad gegaan, ochtendmist hangt nog tussen de bergen. De wandeling voelt nu al goed. 

Het is een van de meest populaire bezigheden op Madeira: wandelen langs de oude irrigatiekanalen. De kanalen waren vroeger van levensbelang. Iets wat tegenwoordig bijna niet meer is voor te stellen. Waarom gingen de eerste bewoners in het zuidelijke deel wonen als het noorden vochtiger was?
 
Simpelweg omdat het zuiden makkelijker per boot was te bereiken. En waar mensen gingen wonen werden gewassen verbouwd. Die veel water nodig hebben, want lavagrond is zeer poreus.
Wandelen op een levada in Madeira. ©Corno van den Berg

De waterwegen slingeren door het landschap. Sommige stammen uit de 15e eeuw en beginnen meestal bij een bron. Ze zijn met grote vakkundigheid aangelegd. Soms met een groot verloop, soms met slechts enkele centimeters. Hoe wisten de eerste bewoners of iets waterpas was? 

De Portugezen gebruikten dezelfde techniek als de Romeinen. Onder meer met een ‘chorobates’, de voorloper van het huidige waterpas. Dit soort statief van hout had een vlakke plaat, waarin een halve cirkel was gegraveerd. Deze halve cirkel werd gevuld met water om te kijken hoe de hoek van het water was. En dan werd deze continu aangepast. 

Maar dan moet je het ook nog bouwen, want rotsen zijn over het algemeen niet recht. Laat staan horizontaal. Dus wandel ik door tunnels en langs steile afgronden, hier is veel handwerk verricht. Om de irrigatiekanalen te onderhouden werd er een wandelpad aangelegd. 

Het unieke laurierbos

Het decor wordt gevormd door Laurissilva (Spaans voor laurierbos). Dit bos is altijd groen, dus ook in de winter. Het past bij de kanalen, de meeste bomen zijn honderden jaren oud. Sterker nog, dit is wat de eerste ontdekkingsreizigers zagen toen ze Madeira ontdekten. 

En dit bos is het oudste van Europa. Dat ook nog op de Canarische Eilanden, de Kaapverdische Eilanden en een klein deel van Noord-Afrika is te vinden. 

De steile bergen van Madeira. ©Corno van den Berg

Madeira heeft het grootste overgebleven deel, dat in 1999 werd uitgeroepen tot werelderfgoed door UNESCO. Volgens deskundigen zagen vroeger grote delen van Europa er zo uit, met name rond de Middellandse Zee. Totdat de laatste IJstijd kwam en alles verdween. De eilanden voor de kust van Afrika bleven onberoerd en dus loop ik als het ware terug in de tijd.

De wind fluistert door de diverse soorten laurier. Een Madeiragoudhaantje hupt voorbij, deze vogelsoort komt alleen hier voor. En hij komt opvallend dichtbij. Als ik bij de waterval van Risco enkele minuten stop, komen talloze vinken aangevlogen. Ze komen nieuwsgierig kijken of er nog wat te eten valt. Tijd voor een lunch, voor hen en voor mij.

Watervallen en rivieren, die via kilometerlange levadas naar tuinen en landbouwgronden wordt gedirigeerd. Aan het einde van de dag pakken wolken zich samen en loop ik door een miezerregen. Over het algemeen is het weer in de ochtend iets beter dan in de middag. 

Het past naadloos in een dag die in het teken van het water staat. Maar zoals zo vaak hier, breekt iets later de zon weer door. En word ik, zoals zoveel mensen hier, een zongenieter.

Bloemeneiland

De Engelsen importeerden bloemen van over de gehele wereld. Overal kom je ze tegen, in botanische tuinen, in quintas (landhuizen) of op de markt.

Vooraf had ik me voorgenomen uit te zoeken waarom Madeira ‘bloemeneiland’ wordt genoemd. Maar bij aankomst is het al duidelijk. De tuin is ronduit weelderig, bijna tropisch te noemen. Dit landhuis is één van de vele ‘quintas’.

Dit zijn overblijfselen uit de tijd dat veel Engelsen hier gingen wonen. Wat goed te zien is in de architectuur. De huizen met grote veranda’s en ruim aangelegde tuinen zijn bijna pompeus te noemen.
 
Ik loop in Monte, een dorpje net boven de hoofdstad Funchal. Met een zacht klimaat, eindeloos uitzicht en overal bomen, struiken en bloemen. De regen, de grond en de zon maken Madeira de ideale plek voor bloementeelt. De Engelsen hadden dat als eerste door, diverse gezinnen pakten hun spullen in en verhuisden. Hier wilden ze hun groene vingers gebruiken.

De Britten zijn dus de oorzaak waarom Madeira de naam ‘Bloemeneiland’ heeft gekregen. Toen ik door het hart van het eiland wandelde, dacht ik dat het vooral kwam door de vele wilde bloemen. Ook daarvan heb ik er genoeg gezien, al zitten er ook veel verwilderde bij. Alleen een geoefend oog ziet het verschil. Inmiddels telt Madeira meer dan 3.000 soorten bloemen, meer dan de helft is geïmporteerd.

Een bloemenverkoopster. ©Corno van den Berg

Veel daarvan is te zien in botanische tuinen. Ik tel er maar liefst zeven in de omgeving van Funchal. Ik bezoek Jardins Tropicais do Monte Palace, één van de meest beroemde. En dwaal door de Japanse tuin, velden vol orchideeën uit Zuid-Amerika en palmvarens uit Zuid-Afrika.
 
Het is een stevige kennismaking met het bloemeneiland. Die de dagen er na alleen maar intensiever wordt. En nog kleurrijker.
 
Als vervoermiddel naar Funchal kies ik de beroemde ‘toboggan’ van Monte. Deze slee voor op de gewone weg glijdt over het asfalt, dat langzaam afloopt. Twee stuurlui helpen je, met name bij de bochten. En ze remmen met hun zolen, indien nodig.
 
Het vervoer gaat hier al jaren zo, al is het tegenwoordig een uitje voor de toeristen. Maar hoe kom ik weer boven?
 
Op de bloemenmarkt zie ik overal bloemen, maar ook bloembollen. Voor wie het thuis zelf wil proberen. Een verkoopster ziet mijn vragende blik bij een immense bos bloemen en pakt een zakje bloembollen. Ik zeg dat ik uit Nederland kom.

Ze begint te lachen en legt de bollen terug in het schap. Dat is duidelijk. Ik kijk gebiologeerd naar vrouwen in traditionele klederdracht. Ze maken in een handomdraai de mooiste bloemstukken, die een waar feest voor het oog zijn.

De zon schijnt, de temperatuur is 25 graden. Waarom de Engelsen hun koude klimaat ontvluchtten is me op de eerste dag al duidelijk. Onder hen bevond zich ook Winston Churchill, die hier jaren in het vissersplaatsje Câmara de Lobos aan de kust verbleef. Ik ben in goed gezelschap.

Foto-Album

Een man speelt met zijn hond langs de ruige kust. ©Corno van den Berg