blijf op de hoogte!

blijf op de hoogte!

Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief

De onbekende kant van Istrië

De Romeinen noemden het ‘Terra Magica’, oftewel magisch land. Het is populair vanwege zon en stranden. Maar Istrië heeft een ruig binnenland en bijzondere keuken. Hoog tijd voor een ontdekkingstocht met de zintuigen.

Lees verder

Een eerste kennismaking met Istrië

Istrië; ik heb er vooraf niet echt een beeld bij. Bewust, zodat ik kan worden verrast. Wat dan ook prompt gebeurt, keer op keer op dit schiereiland in Kroatië.

In de vroege ochtend dwaal ik langs het strand. De door wind en water geslepen kiezels zijn klein, groot en alle maten er tussen in. Ik hoor de golven zachtjes kabbelen.
 
De gele krijtrotsen links en rechts zorgen voor een bijzonder decor. Zeker in combinatie met het felblauwe water, dat opvallend helder is. Vissen zwemmen aan de waterkant. Pijnbomen maken het kleurenpalet compleet.
 

Ik stap op de fiets, die je op Istrië op talloze plaatsen kunt huren. De temperatuur is aangenaam, ook al is het nog vroeg. Enkele vissers gaan met hun boten op pad. 

De eerste strandgenieters leggen hun handdoekje en koelbox neer voor een strandontbijt. De lokale veerboot zit vol met mensen die naar hun werk gaan. Dat is met name een activiteit die ik graag bewonder op mijn reizen.

Het stadje Rovinj in het vroege ochtendlicht. ©Corno van den Berg

400 kilometer kust…

Een kustlijn van ruim 400 kilometer, helder water en veel zon. Dat wist ik vooraf. En dat het op slechts 50 kilometer van Italië ligt. Vanaf Utrecht is het zo’n 1.400 kilometer (twaalf uur rijden). Vandaar dat ik veel gele Nederlandse kentekens zie. Ik ben vooral benieuwd naar de mensen, de keuken en het achterland zoals dat zo mooi heet.
 
In Italië en op Malta was ik al op onderzoek gegaan naar de lekkerste olijfolie. En hoorde ik over de bijzondere olijfolie van Istrië. Geregeld wordt het verkozen in de Top Drie van beste olijfoliën ter wereld. Het was destijds al het goud van de Romeinen, die op Istrië de bomen planten en de olie oogsten. Ik wandel over de eilanden, iets wat op Istrië sowieso een populaire bezigheid is.
 
De ruïnes van een soort fabriekje op de Brioni-eilanden laten zien wat hier tweeduizend jaar geleden gebeurde. De maalstenen en het ook nu nog gevulde waterreservoir zijn stille getuigen. De slim aangelegde irrigatiekanalen voor water en/of olijfolie slingeren door de diverse gebouwen.

Ingenieus, maar dat had gevoel had ik al eerder bij die wonderlijke Romeinen. En destijds maakten ze ook al wijn. Al is Kroatische wijn nu pas aan een opmars bezig in Nederland (en de rest van de wereld). En kun je bij meer wijnboerderijen de wijnen op hun boerderijen proeven. Het past bij dit land, dat langzaam wordt ontdekt.
 
Veel Nederlanders staan hier graag op campings, terwijl sommigen hier een tweede huis hebben gekocht. En op televisie zag ik recent een item over luxe villa’s met zwembad die je kunt huren. Istrië is meer en meer populair aan het worden. Ik snap het wel.

Agrotoerisme; maar dan anders

‘Slapen bij de boer‘ is leuk. Maar in Istrië gaat dat wel iets anders. Je kunt de ultieme rust proeven, maar ook actief zien hoe een boerenbedrijf werkt.

De weg is doodlopend. En ik zie nergens een andere boerderij. Dit heet nou complete rust, al trekken de vogels er zich weinig van aan. 

Ik maak kennis met de boerenfamilie van Agroturizam Tikel bij het gehucht Ŝpinovci. Alhoewel, kennis maken is een groot woord. Sommige leden knikken even en gaan door met hun werkzaamheden.

Agroturizam Tikel in het hart van Istrië. ©Corno van den Berg

Lekker lunchen

Het is lunchtijd, dus dochter Marijana zet zelfgemaakte pasta met een kippensaus voor. Ook verschijnt zelf geteelde sla en vers brood met lokale olijfolie op tafel. Iets later volgen gebakken aardappelen en een stuk mals rundvlees alsook lamsvlees. 

Geen saus of wat dan ook, maar alleen pure smaken. Om het weg te spoelen krijg ik een karafje zelfgemaakte witte wijn. Maar dat hoeft niet, want het smaakt opperbest.

Zoon Goran snijft een zelfgedroogd been van het varken. ©Corno van den Berg

Natuurlijk mag ik de truffelhonden aaien. En voeren ook als ik dat wil. En ik mag helpen met de druivenoogst. Of olijven plukken. Boer Mario vindt het allemaal best. Hij gaat even op zijn gemak zitten. ,,Eh nee, ik heb geen dieren als koeien en geiten meer. Olijven en druiven zijn tegenwoordig lucratiever, al is het nog moeilijk om het hoofd boven water te houden.”
 
Zijn zonen komen er bij zitten, al zeggen ze nog niets. Ze komen wat verlegen over. ,,We hebben dit bedrijf al zo’n 300 jaar,” legt vader uit. Ik vraag zijn zonen of ze niet liever in de stad willen leven. Denis twijfelt even, maar de stad ademt geen natuur zegt hij. Geen frisse lucht, geen levende organismen, en geen rust en ruimte. Ja, die vind je op het platteland nog volop.

Olijven en druiven

Vader en zoon Tikel bij hun olijfbomen. ©Corno van den Berg

Met liefde laat hij me zien hoe de olijfbomen groeien en de druivenstruiken bloeien. Je kunt er ook overnachten; een voormalige stal is omgebouwd tot luxe kamers. Mijn vragen zorgen ervoor dat hun schuchterheid langzaam verdwijnt. Ik moet verplicht de zelfgerookte ham proeven. Wat vervelend, denk ik nog glimlachend.

Al snel komt de zelfgemaakte wijn op tafel. De stoelen worden bijgeschoven en de verhalen komen los; over het leven. Wat opvalt is dat ze vol trots praten over hun vak. Of eigenlijk hun passie. Waar je als toerist dus kunt toekijken en/of helpen. Ik kies straks wel …

De onbekende oostkust

De kust van Istrië is bekend, maar dan heb je het over de populaire westkust. De oostkust is ruiger en nog groener. Dat wil ik wel ervaren.

Het bos bij de kust van Rabac. ©Corno van den Berg

Het riviertje stroomt door het bos, iets verderop kondigt een waterval zich aan. Het is zeker niet de grootste die ik ooit heb gezien, maar wel een aparte. Het water loopt over een rots en sijpelt er aan alle kanten van af. Als een soort grote kringfontein. Op de bodem van het bos zie ik overal het paarsblauw van bosviooltjes in bloei. Een heus genietmomentje.
 
Het slingerende pad volgt de ruim 3 kilometer lange route van Labin naar Rabac aan de kust. Het loopt dwars door loofbossen, als ik bij de kust kom zie ik zelfs palmen, olijfbomen, agaven en cipressen. En ik kan eenvoudig verder lopen langs de kust; zonder bebouwing, wegen of wat dan ook. Wel komt af en toe een kleine baai met een verlaten strandje voorbij.

Rust en ruimte bij Rabac in Istrië. ©Corno van den Berg

Sentona-project

Het pad is onderdeel van het lokale Sentona-project, waar ik nog nooit van had gehoord. En dat intrigeert me wel. Dus stap ik het National Museum in Labin binnen. Want Sentona was een godin van de Liburni (of Liburniërs) die hier voor de Romeinen leefden.

Over dit volk is opvallend weinig bekend, en Sentona wordt alleen in dit museum in Labin en in een andere plats in Kroatië (Rijeka) genoemd. Ik zoek de inscriptie over haar in een Romeinse steen uit de 1e of 2e eeuw. Ah, ze is de Godin van het Pad. Al weet ik niet echt wat daarmee wordt bedoeld.

Sentona staat tegenwoordig voor het ´fijne leven´, zoals de Romeinen dit ook al nastreefden. In de regio tussen Plomin and Raša serveren diverse restaurants het Sentona-menu, met traditionele gerechten vol lokale smaken bijvoorbeeld. Ook bijzondere hotels krijgen het keurmerk.

Mountainbiken in Istrië. ©Corno van den Berg

Onder dat goede leven hoort ook actief bezig zijn. Te voet op één van de diverse wandelroutes hier. Of op een fiets, wat veel Nederlanders hier al graag doen. Ook kun je mountainbiken langs de rotsige kust, wat een heuse uitdaging is. Normaal stoemp ik, zoals dat zo mooi heet, de berg op en stuiter ik er af.

Maar nu moet ik vechten tegen de klappen van kleine en grote stenen, al probeer ik ze zoveel mogelijk te ontwijken. Om na het ploeteren op een terras uit te puffen met een koel drankje. Al sputtert mijn lichaam tegen, het is heerlijk om actief en passief af te wisselen. Zeker hier in dit decor. Ja, dit is het goede leven…

De rijke cultuur

Istrië kent een wild verleden, dat nog letterlijk op straat ligt. Wie de steden bezoekt ziet de diversiteit vanzelf. En wordt ondergedompeld in het rijke verleden.

Ik stap in de batana, een bijzondere roeiboot met een platte bodem. De schipper staat rechtop en roeit op zijn gemak door de haven van het fotogenieke plaatsje Rovinj. De zon gaat onder, het zachte licht geeft de zee en het middeleeuwse stadje kleur. Een man pakt zijn gitaar en begint te spelen. Vier anderen zingen mee met de noten.

Een tocht met de Batana is uniek. ©Corno van den Berg

Het zijn vissersliederen, lange tijd gingen vissers hier zo de zee op. Opmerkelijk genoeg zingen de mannen ook gedeeltelijk door hun neus. Wat zo uniek is dat de UNESCO het op de lijst van Cultureel Erfgoed heeft geplaatst. Tegenwoordig kun je als toerist mee op een tocht, waarbij je een bijzonder uitzicht hebt op het stadje.

Daarna volgt een typische maaltijd vol verse vis in een taveerne. Tijdens het eten denk ik na over de gelijkenis met Venetiaanse gondels, al zijn die toch echt anders. Het hele stadje voelt sowieso aan als klein Venetië, dat slechts zo’n 200 kilometer verderop ligt. Maar Rovinj is veel goedkoper, denk ik nog als een echte Nederlander.

De Venetiaanse leeuw in de stadspoort herinnert aan het verleden van Motovun. ©Corno van den Berg

Poreć

Het is typerend voor een rondreis door Istrië, waar de geschiedenis nog overal zichtbaar is. Zoals de huizen op het stadsplein in Poreć, waar Venetiaanse rijkdom naast Mussolini’s stilistische bouw te zien is. En overblijfselen van de Romeinen in schril contrast staan met de Habsburgse overdadigheid.

Mijn gids vertelt uitgebreid over de geschiedenis van het schiereiland. Istrië werd bezet door de Romeinen, die het land opbouwden, waarna het werd geplunderd door de Goten en de Langobarden.
De Franken en de Habsburgers bouwden het weer op en tot de Tweede Wereldoorlog hoorde het bij Italië. Al was die laatste periode door het fascistische gezag opnieuw geen fijne voor de bewoners.

Pula

Pootafdrukken van dinosaurussen op het Brioni-eiland. ©Corno van den Berg

Hierover peinzend rij ik op mijn gemak het stadje Pula binnen en ineens verrijst er een immens amfitheater. Pal voor me. Onder leiding van Augustus hebben de Romeinen dit meesterwerk gebouwd, waarschijnlijk tussen 2 voor Christus en 14 na Christus.
 
Het bood vertier aan maar liefst 23.000 mensen die hier naar de op leven en dood-gevechten tussen gladiatoren alsook wilde dieren kwamen kijken.

Het ovale gebouw is maar liefst 155 meter groot. Ik kijk rond en tuur omhoog. Opmerkelijk is dat de buitenste ring volledig bewaard is gebleven, de vier torens in de ringen zijn niet standaard bij dit soort bouwwerken.
 
De Venetianen spaarden het bouwwerk in 1583 voor de sloophamer. Tegenwoordig kun je hier in de zomermaanden opera- en toneelvoorstellingen, rockconcerten alsook het Kroatische filmfestival zien.

Brioni-eilanden

Ook op de Brioni-eilanden (of zoals de Kroaten zeggen Brijuni) kom ik talloze overblijfselen van de Romeinen tegen. En nog veel meer op dit nationaal park. Want, eerlijk is eerlijk, dit is wel één van de meest bijzondere nationale parken ter wereld waar ik ooit ben geweest.

Je vindt op Veli Brioni (het grootste eiland) een opmerkelijke golfbaan, want de greens zijn van zand. Wat echt wel even wennen is. Iets verderop staan de luxueuze vakantieverblijven en officiële ontvangstruimtes van de voormalige Joegoslavische leider Tito.

Oh, en er is een uniek safaripark. Tito ontving hier onder meer Elizabeth Taylor, Richard Burton, Sophia Loren en Gina Lollobrigida. Veel gasten namen exotische dieren mee uit hun land als kado. Koningin Juliana en prins Bernhard waren hier ook, al denk ik niet dat zij ook zo’n soort geschenk gaven. Los van het feit dat ik niet zou weten wat een typisch Nederlands dier is.

Meer informatie: dream-croatia.com/en/Brijuni-National-Park/
 
Mijn speurtocht naar de eerste bewoners van Istrië, levert nog wel wat bijzonders. Dinosaurussen, hun pootafdrukken aan de kust zijn indrukwekkend. Deze dieren liepen hier zo’n 145 tot 65 miljoen jaar geleden rond. Dus waren zij eigenlijk de eerste echte bewoners in Istrië, verreweg. Je hebt altijd baas boven baas.

Het groene binnenland

Met een GPS dwars door het ruige binnenland, met een hond op zoek naar truffels en dwalen door idyllische dorpjes bovenop heuvels. Op verkenningstocht in het binnenland.

De medewerker van het autoverhuurbedrijf vraagt of ik een GPS nodig heb. Ik denk nog: ,,Dat is handig, want ik zal de plaats- en straatnamen wel moeilijk kunnen lezen. De Kroatische taal ben ik niet geheel machtig.”
 
Maar al snel blijkt dat sommige bestemmingen eigenlijk alleen met GPS-coördinaten zijn te bereiken. Een uitdaging; altijd leuk.

Truffelhuis Karlić Tartufi

Zwarte truffels zoeken met hond en gids in Istrië. ©Corno van den Berg

Ik moet glimlachen. Ik wil zwarte truffels in de bossen van Istrië gaan zoeken, maar het begint al met het zoeken van de bestemming. Het beroemde truffelhuis Karlić Tartufi vind je in het hart van Istrië en ligt in een gehucht midden in de heuvels.
 
GPS-coördinaten invoeren is niet lastig, maar ik kan maar zeven cijfers intoetsen. Terwijl ik er echt acht heb op mijn rondreis. De twijfel slaat toe.

Ik rij van de kust een klein uur door de heuvels van Istrië, over smalle wegen naar steeds kleiner wordende dorpjes. Zonder enige zekerheid of ik goed rij, wat ook wel wat avontuurlijks heeft.

Eenmaal in het gehucht aangekomen kennen ze de familie van truffeljagers goed. Hun luxueuze huis, met aangrenzende villa, valt op in het boerenland. Truffel zoeken is ‘big business’. 

Eigenaresse Radmila Karlić: ,,Het hele jaar kun je hier zwarte truffels vinden, maar van september tot januari ook de extreem dure witte truffels. Voor de witte gaan we ’s nachts op pad, zodat niemand ziet waar we ze vinden. Want iedereen houdt iedereen in de gaten.”


Truffels zoeken

Hond Blackie (het is zijn echte naam) is blij; uitgelaten zelfs. Hij wil dolgraag het bos in. Zoon Ivan heeft hem vier jaar training gegeven. Ik loop met hem het bos in, wandelen is populair in Istrië. ,,Eerst krijgt hij kleine stukjes truffels te eten, dan worden die voor hem in de grond verstopt. Steeds dieper. Ook gaat elk jong dier mee met een ervaren hond, om te zien hoe het werkt,” legt Ivan uit.

Als een heuse speurhond dwaalt de viervoeter door het bos, de neus op de grond. Met name op plekken waar eerder truffels zijn gevonden. Ivan moedigt hem met korte commando’s aan. Totdat hij begint te graven, dan neemt hij het over met een klein schepje. Voor elke vondst krijgt de hond als dank een paar snoepjes.

Het platteland van Istrië. ©Corno van den Berg

,,Wij gebruiken honden in plaats van varkens. Ze zijn sterker, maar ook eenvoudiger van het opeten van de truffels af te houden.” We vinden twee zwarte truffels, zo groot als golfballen. Waarde: zo’n honderd euro. Hoog tijd om het te proeven. Ik krijg kaas met truffel, omelet met truffel, truffelsalami en lokale olijfolie voorgeschoteld. Oh, en huisgemaakte rakija, een soort cognac. In diverse smaken, of eigenlijk vruchten.

Motovun

Bewust reis ik nog wat rond in het gebied, via kronkelende wegen langs weidevelden en het Butoniga-meer. Maar geen verkeersbordjes. Dus moet ik weer op de GPS vertrouwen. Ditmaal wil ik uitkomen bij het plaatsje Motovun, dat bovenop een heuvel ligt. Dat maakt het wel iets makkelijker. Ietsje, want bossen zijn er hier genoeg.

De stadje Motovun in het hart van Istrië. ©Corno van den Berg

Het Middeleeuwse stadje kijkt uit over de vele kleine huizen, wijnvelden en truffelbossen. Het is hier erg groen. Opnieuw is het heerlijk om te dwalen door de kleine straatjes, ditmaal te voet en met de camera in de hand. Schoolkinderen spelen op het dorpsplein, wat oudere vrouwen zitten op een bankje bij te praten.

De verrukkelijke truffels heb ik al op, dus wordt het hoog tijd voor een lokale wijn. Het terrasje op de stadsmuur, de zon en het uitzicht doen de rest. Ik begrijp waarom de truffels van Karlić de gehele wereld over gaan en bijvoorbeeld ook Nederlandse restaurants bereiken.

De verrassende keuken

Door het rijke verleden is de keuken van Istrië divers. Italiaanse invloeden worden vermengd met Istrische tradities, wat de zintuigen keer op keer wakker maakt. Al is het wel lastig kiezen.

Istrië wil zich graag gastronomisch op de kaart zetten. De lokale bewoners lunchen uitgebreid, terwijl het diner een van de hoogtepunten van de dag is. Meer en meer restaurants winnen prijzen, met name door hun lokale keuken met verse ingrediënten. En dus worden de ‘toeristenrestaurants’ meer en meer ingeruild voor regionale eetgelegenheden en kleine taveernes, die hier ‘konoba’ heten.

Konoba Feral ligt in het kustplaatsje Fažana, ietwat achteraf. Dat is een goed teken. Een kleine deur eindigt in een soort patio. Even rustig zitten, al verschijnt direct een zelfgebrande alcoholische aperitief. Altijd lekker bij het lezen van de uitgebreide menukaart. Naast me lepelt de ober ook nog diverse gerechten van het huis op.

Bruno Trapan in zijn proeflokaal. ©Corno van den Berg

Maar ik heb een dilemma, al is het een heerlijk dilemma. Neem ik vis of vlees, oftewel de kust versus het binnenland? Bestel ik een voorafje? Durf ik een traditioneel gerecht aan? Neem ik wel of geen zelfgemaakte pasta, zoals ‘pljukanci’ waarbij de pasta op inktvistentakels lijkt.
 
Wat een keuzes. En dan heb ik het nog niet eens over de wijnen en meerdere soorten olijfolie en brood die op tafel verschijnen. Allemaal uit lokale keuken. Het verbaast me niets dat het lunchen hier gemiddeld anderhalf uur duurt. Ik vraag maar aan de ober wat ‘Ik lust alles, jij mag kiezen’ in het Istrische dialect betekent. Lijkt me wel handig voor deze reis.

De Malvasia-druif

Later bij wijnproeverij Trapan leer ik alles over Malvasia; in Istrië synoniem voor witte wijn. Venetiaanse kooplieden namen deze druif mee uit Griekenland. Door de vruchtbare kalkhoudende bodem van Istrië werd het een unieke soort, waarbij je in het aroma fruit en noten proeft.
 
Een kenner vertelt: ,,Het ‘mondgevoel’ is rijk en vol en de afdronk meestal schoon en fris.” Mijn mening is ook zoiets: Heerlijk bij vis, maar ook zo even tussen door.
 
Al eerder kreeg ik een glas rode wijn, de inmiddels bekende Istarski Teran aangeboden. Dit familielid van de Refosc-druif heeft zich ook aangepast. Bij wijnmaker Kabola leer ik dat sommigen nog in kruiken worden gerijpt, zoals de Romeinen deden.
 
,,De wijnboeren hebben veel ervaring met deze druif, al generaties lang. De Teran is geen allemansvriend, het is een lastige druif om wijn van te maken.” Hmm, ik proef daar niets van.

De wijnvelden en het wijnhuis van Kabola in Istrië. ©Corno van den Berg

De heerlijke stranden

Ik zit op het strand onder een parasol met uitzicht op zee, een baai en het Middeleeuwse dorp Rovinj. Het is heerlijk stil bij restaurant Blu, hier kan ik wel wat tijd door brengen. 

Wat ik ook al bij restaurant Monte had in de smalle straatjes van Rovinj. En eigenlijk op talloze plekken. Ik verdrink bijna in de Mediterranne gerechten, met diverse Italiaanse invloeden. En de verrassingen van de Istrische keuken.

Een lunch was voor mij vaak een tussendoortje. Ik wil altijd snel weer op ontdekkingstocht. Wie door Istrië reist merkt vanzelf dat het verandert. Langzaam, maar gestaag. En ach, dan kan ik dat toetje van pannenkoek met vers gemalen hazelnoten ook nog wel op eten.

Uitgebreid lunchen aan zee. ©Corno van den Berg