Gocta Falls. Een immense waterval in de Amazone van maar liefst 771 meter hoog. Terwijl Kuelap een stad bovenop een berg was. En ik zoek eeuwenoude mummies.
Lees verder
Al eerder ging ik naar de populaire bezienswaardigheden van Peru zoals Machu Picchu, Colca Canyon en het Titicacameer. Ditmaal ga ik naar het onbekende noorden. Met een pre-Incastad op een berg en een ongekend hoge waterval van 771m in de Amazone.
Ontdek Peru zelf!
Peru is een parel in Zuid-Amerika. Met als kroonjuweel de Incastad Machu Picchu, maar ook andere unieke bezienswaardigheden zoals de Amazone, Colca Canyon en meer.
Het land is eenvoudig te bereizen en biedt voor natuur- en cultuurliefhebbers de ultieme reis. Er is nog veel te ontdekken, meer dan je denkt.
Toeristen kom je bijna overal tegen. Wat is tegenwoordig nog avontuurlijk? Ik meet het meestal af aan de voorzieningen. Zijn er veel hotels en dergelijke? Heeft het plaatselijke restaurant ook een menukaart in het Engels? Zo niet, hoe avontuurlijker het is. Even kijken, hmm, in het noorden van Peru is het dus avontuurlijk. De reden is simpel; het is niet eenvoudig te bereiken. Het kent niet dezelfde infrastructuur van Cusco, Machu Picchu of de Nazcalijnen bijvoorbeeld.
Een deel van de reis kun je vliegen; van de hoofdstad Lima naar Cajamarca bijvoorbeeld. Een slaperig stadje waar ik geen toerist tegen kom. Het stadsplein is een levendige bedoening met verliefde stelletjes, oude mannetjes die het laatste nieuws uitwisselen en spelende kinderen.
Tijdens deze rondreis reis ik ook naar andere absolute hoogtepunten.
Wie hier wil reizen hier heeft twee opties. Het is beiden avontuurlijk. Het openbaar vervoer is ideaal als je zeeën van tijd hebt en optimaal van de lokale sfeer wilt genieten. Ik kies voor een terreinauto om verder het binnenland in te gaan. Urenlang rijden door de Andes in het noorden van Peru is geen straf. Integendeel zelfs.
Dit is de beroemde Pan-Americana; een weg die dwars door Zuid-Amerika voert. De wegen zijn goed, soms wel wat smal voor twee auto’s. Waardoor we af en toe abrupt moeten remmen en achteruit moeten naar een breder stuk. De meeste wegen zijn verhard, maar naar Gocta Falls is het een zandweg. Net als het laatste stuk naar Kuelap.
Tijdens mijn rondreis maak ik tegelijk een reis in de tijd. Op maar liefst 3.500 meter hoogte zie ik stenen kanalen door het landschap lopen. Deze zijn maar liefst 3.000 jaar oud, waardoor het een van de oudste bouwwerken van Zuid-Amerika is. Dit is Cumbamayo, een wonderlijke plek.
De opvallend rechte kanalen lopen langs stenen pilaren die op mensen lijken. Er is weinig bekend over de makers. En ook is niet precies bekend waarvoor de stenen kanalen in het landschap werden gelegd. Het kan voor bewatering zijn geweest, maar mogelijk ook als offerplek hebben gediend.
Heerlijk van die reizen waar je wordt verrast. Onderweg kom ik bij een kleine lokale veemarkt in het plaatsje Celendin. Eigenaren staan met koeien, paarden, schapen, varkens en ezels te wachten op kopers. Mannen vaak met leren cowboyhoed, vrouwen met de opvallend hoge rieten hoedjes.
Veel van hen zijn urenlang onderweg geweest om hier te komen. En ze moeten nog terug. Als een koper zich aandient volgt een soort handjeklap met felle discussie, net zolang tot een overeenkomst is bereikt. Of niet, zie ik al snel.
Tijdens deze rondreis reis ik ook naar andere absolute hoogtepunten. Zoals de wonderlijke pre-Inca stad Kuelap en Gocta Waterval; watervallen van maar liefst 771 meter hoog.
Tijden veranderen. Dit deel van Peru zal langzaam open gaan voor toeristen. Zo wordt Kuelap bereikbaar via een kabelbaan en krijgt een vliegveld. Het is altijd een dilemma. Nu is het nog lekker ruig reizen. Een beetje charme gaat er wel af. Maar er is nog genoeg te ontdekken, dat heb ik wel gemerkt.
Het pad naar de voet van de waterval kronkelt eerst langs akkers, totdat het regenwoud het over neemt. Het is ongeveer anderhalf uur lopen (en ik moet ook weer terug). Het gaat heuvel op, heuvel af. Over bruggetjes, smalle paadjes en onder gevallen bomen door. Ik kan ook te paard gaan; dat doe ik wel op de terugweg. Of niet.
De waterval werd pas in 2002 ontdekt. Althans door de Westerse wereld, de lokale bevolking heeft de plek altijd gemeden, omdat ze dachten dat er een vloek op de plek rustte. Inmiddels weten ze beter, laat mijn gids weten.
Onderweg krijg ik wisselende uitzichten op andere watervallen alsook op de beroemde Gocta Waterval. Beroemd in Peru dan, want ook nu nog is Gocta Waterval niet echt bekend.
Het water valt in twee etages naar beneden. Er is al jaren een discussie of het één waterval is of niet. Als je het telt als een dan is het op twee na hoogste ter wereld. Als je ze apart rekent valt de langste nog net in de top twintig.
Het maakt mij weinig uit. Dit is zoals ik de Amazone voorstelde toen ik nog een klein jongetje was; jungle en veel water. Nu loop ik er. Ik ben om zeven uur in de ochtend op pad gegaan, maar het is al warm. Zweet biggelt van mijn voorhoofd en over mijn rug.
Ineens openbaart de waterval zich in vol ornaat. Door het watergeweld groeien er hier geen bomen meer. Ik zie vooral rotsen. En verrek bijna mijn nek om hem te zien. Ik tuur omhoog en zie het water over de rand vallen. Dan stort het naar beneden. Meer dan de helft valt in mist uiteen.
Oh ja, ik wilde hier gaan zwemmen. Maar als ik er naar toe loop word ik al knetsnat. Ik voel aan het water. Ja, dit is bergwater. En dat is koud. IJskoud zelfs.
Maar wie A zegt, moet ook Blub zeggen. De stenen zijn glad van het mos en opvallend scherp. Klimmend en klauterend ga ik het water in. Mijn zintuigen waren al klaarwakker, maar het koude water geeft het een extra boost.
Al vergeet ik alles zodra ik kopje onder ga. Zelfs de kou verdwijnt als ik me realiseer waar ik ben. Ik heb al talloze beroemde watervallen op aarde gezien, zoals Iguazu (op de grens van Brazilië en Argentinië), Victoria Falls (grens van Zimbabwe en Zambia) en Niagara Falls (grens Canada en Amerika) bijvoorbeeld.
Maar deze is anders. Niet zo breed, maar wel extreem hoog. In een natuurlijke omgeving. Een groepje papegaaien komt over vliegen. De zon komt over de berg. Ik voel de warmte. Natuurlijk kan ik me laten opdrogen. Maar het hoeft niet. Nog niet. Ik blijf nog even genieten.
Een gedeelte wil ik te paard doen. Voor me staat ‘pisco’, ze is vernoemd naar het nationale drankje ‘pisco sour’. Hmm, die zou ik nu best lusten. Heb ik wel verdiend. En pisco een bak verse haver.
Op de terugweg ontmoet ik Rocio Florez, een intrigerende vrouw die de hoofdstad Lima heeft verruild voor een boerderij hier.
Op haar Gocta Natura Reserve plant ze inheemse bomen en verbouwd ze haar eigen eten. Ook de Peruanen zien langzaam in dat dit gebied bijzonder is en moet worden beschermd.
Daarnaast nodigt ze toeristen uit. Om te helpen, of om hier te eten of om te blijven slapen. En altijd met uitzicht op de waterval.
,,We moeten in dit land meer trots zijn op onze rijkdom. Jij komt de halve wereld over gereisd om dit te zien. Wij lopen er dagelijks aan voorbij…”
Het regent. Meestal baal ik er van, maar nu niet. En inderdaad, aan het einde van de dag zwelt Gocta Falls aan tot een immense waterval.
Zelfs de lokale gids maakt foto’s. Dat is een goed teken. Ik blijf nog even zitten om te genieten. Opnieuw. Soms heb je van die dagen.
Het gezicht is een grimas. De handen zijn voor het gezicht geslagen. Het vel van de vrouw is verdroogd. Sommige mummies zijn verpakt in leren huiden. Ja, dit is meer dan luguber. Ik sta oog in oog met 218 mummies in het Museum van Leymebamba.
Dit is de grootste verzameling mummies in Peru. Van de Chachapoyas, een volk waar ik nog nooit van had gehoord. Deze beschaving leefde lang in Peru; van ongeveer duizend jaar voor Christus totdat de Inca’s hen versloegen. De meeste mummies zijn dan ook minimaal 500 jaar oud.
Omdat ik reisjournalist ben mag ik de afgesloten kamer in waar ze liggen. Hier wordt de temperatuur gecontroleerd, alsook de luchtvochtigheid zodat ze goed geconditioneerd blijven.
Maar de curator is streng. Ik mag precies drie minuten kijken en foto’s maken. Zonder flits. En voor een foto moet ik wel dichtbij komen. Dit is mooi en bizar tegelijk. Een rilling loopt over mijn rug.
Beetje bij beetje leer ik over de mummies. Zij mummificeerden hun overledenen en plaatsten ze op een rots in het regenwoud. Speciaal daarvoor bouwden ze een mausoleum met houten beelden. Die pas recent zijn ontdekt.
Het ligt erg afgelegen en is bijna niet te bereiken. Het is zo’n tien uur te voet of met een paard. De gids ziet de fonkeling in mijn ogen. ,,Een ander keertje,” lacht hij. Hmm, ik had daar best wel eens willen kijken.
In dit deel van Peru is nog veel meer te vinden over de Chachapoya. Zo is er Kuelap, inmiddels Werelderfgoed van UNESCO. En terecht, want ook dit is een wonderlijke plek. Of eigenlijk stad.
Kuelap ligt bovenop een berg op meer dan 3.000 meter. Het is rond de 6e eeuw gebouwd en is maar liefst 300 meter lang. Om de berg te egaliseren zijn tienduizenden stenen geplaatst. Met daarop tientallen gebouwen.
Ik dwaal er rond. Net als drie lama’s. Ze zoeken naar wat gras, ik wil vooral een foto van ze maken. Maar als ik te dichtbij kom, gaan de oren naar achteren. Dat is het teken dat ze willen spugen; het ultieme afweermiddel. Ik ga al naar achteren…
Vanaf Kuelap heb ik een ultiem uitzicht over de heuvels. Ik begrijp waarom ze deze plek kozen. Ze zagen hun vijanden van ver aan komen. Terwijl de lama’s rustig door grazen, ga ik even zitten. En nadenken over alles wat ik heb gezien.
Een ding dat opvalt: De term pre-Inca hoor ik vaak. Dit omdat de meeste reizigers wel enig beeld hebben van de wereldberoemde Inca’s, die bijvoorbeeld Machu Picchu bouwden. Hun rijk was er slechts van de 12de eeuw tot 1572 toen de Spanjaarden hen definitief versloegen.
Over de andere culturen zoals de Chachapoya en Moche is veel minder bekend. En je hoort er ook veel minder over, al hebben die wel de basis gelegd voor het Inca-rijk. En ook deze culturen waren al extreem rijk. Mooi hoe reizen verdieping aan kan brengen. In alles.
In een theehuis in Peru was ik niet alleen. Kijk maar:
Rondreizen is beleven. Het is ook proeven, want je komt het eten en drinken overal tegen. Aan de kust van Pimentel zie ik vissers op een rieten bootje het water opgaan met peddels van bamboe. Dit doen ze al ruim duizend jaar.
Dat wil ik ook proberen. Zij zitten op hun knieën en deinen over de golven. Ik kukel er meteen vanaf. En ga maar gewoon zitten, met mijn benen buiten boord. Nu blijf ik wel zitten.
Peddelen maakt hongerig. De vissers komen terug met hun vangst. Ik zie talloze soorten vis, maar herken ze niet. Hoog tijd voor een ceviche-workshop. Ceviche is een rauwe-visschotel. En rauw is hier wel erg van toepassing. De krabben leven nog. Verder zie ik inktvis, garnalen en zeebaars.
Alles moet snel worden gegeten, het is nu lekker vers.
Manuel Espinoza is de chef van de workshop ‘ceviche’. Eerst kraakt hij de krabben. Met vingervlugge handelingen snijdt hij een ui en verschillende rode pepers, hij perst limoentjes uit en mengt alles in een schaal.
Het wordt geserveerd met gebakken zeewier. En wijn. ,,Alles moet snel worden gegeten, het is nu lekker vers,” zegt Manuel. Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Al is de daaropvolgende ‘Tortilla de manta raya’ (omelet met rog) ook verrassend lekker.
Peddelen maakt hongerig. De vissers komen terug met hun vangst. Ik zie talloze soorten vis, maar herken ze niet. Hoog tijd voor een ceviche-workshop. Ceviche is een rauwe-visschotel. En rauw is hier wel erg van toepassing. De krabben leven nog. Verder zie ik inktvis, garnalen en zeebaars.
Alles moet snel worden gegeten, het is nu lekker vers. Manuel Espinoza is de chef van de workshop ‘ceviche’. Eerst kraakt hij de krabben. Met vingervlugge handelingen snijdt hij een ui en verschillende rode pepers, hij perst limoentjes uit en mengt alles in een schaal.
Het wordt geserveerd met gebakken zeewier. En wijn. ,,Alles moet snel worden gegeten, het is nu lekker vers,” zegt Manuel. Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Al is de daaropvolgende ‘Tortilla de manta raya’ (omelet met rog) ook verrassend lekker.
Een andere intrigerende workshop is Pisco. In Miraflores ontmoet ik Ricardo Carpio, die zich ‘Mixologo en Pisco’ noemt. Mixoloog? Hmm, dat beroep ken ik niet. Hij wil pisco (wordt van druiven gemaakt en lijkt op grappa) promoten en niet de wereldberoemde cocktail pisco sour.
,,Toeristen willen graag de pisco sour proberen. Deze wordt gemaakt van pisco met citroen- of limoensap en een laagje geklopt eiwit. Met tot slot een beetje rietsuikerstroop. Maar met pisco kun je zoveel meer.” Het is een beetje zoals de populaire mojito en het belangrijkste bestanddeel: rum.
Ricardo drinkt zelf niet meer. Lachend zegt hij: ,,Om geen alcoholist te worden. En om mijn smaakpapillen te sparen.” Hij proeft wel. En ruikt. Maar veel drinken doet ie niet. ,,Maar dat betekent niet dat ik er niet van geniet.”
Uitleg met zes drankjes en lunch is 200 soles; zo’n 70 euro. Alleen proeven is 100 soles. Opmerkelijk is dat van alle cocktails Pisco Sour het duurste is. Hij heeft het niet zo op Pisco Sour. ,,Zonde van een kwaliteitsdrank als Pisco…”
Dit was de tweede keer dat ik naar Peru reisde. Eerder ‘deed’ ik al de hoogtepunten van Peru. Met onder meer Machu Picchu, een alternatieve Inca Trail en zocht ik jaguars in de Amazone.